Vaccinaties bij het paard
De meeste infectieziektes bij paarden worden veroorzaakt door bacteriën of virussen.
Bij een vaccinatie spuiten we een stofje in de spier van het paard die op een bacterie of virus lijkt. Hierdoor wordt de afweer van het paard getriggerd om een afweermechanisme tegen de bacterie of het virus op te bouwen. Mocht het paard dan later in aanraking komen met de bacterie of het virus kan het lichaam direct reageren en wordt het paard niet ziek of veel minder heftig ziek.
Veulens krijgen deze afweer in eerste instanties via de biest, de melk. Het gaat hierbij om ziektes waar tegen de merrie gevaccineerd is of die ze zelf gehad heeft en daardoor zelf afweer heeft opgebouwd. Voor deze ziektes kunnen veulens pas vanaf 6 maanden leeftijd gevaccineerd worden. Er zijn verschillende ziektes waar tegen we paarden kunnen vaccineren. Dit zijn: influenza, tetanus, droes, west-nijl virus, rhinopneumonie en schimmel.
Influenza
Influenza wordt veroorzaakt door een virus. Het is een infectieziekte van de voorste luchtwegen en de longen. Ook bacteriën kunnen een rol spelen. Symptomen kunnen zijn hoesten, koorts, neusuitvloeiing.
De vaccinatie tegen influenza voorkomt niet altijd dat het paard ziek wordt maar zorgt er wel voor dat de symptomen minder heftig zijn en het paard sneller beter is.
Door grote hoeveelheden paarden te vaccineren voorkomen we dat er uitbraken ontstaan. Vaccinatie tegen influenza is verplicht op de meeste stallen. Het is ook verplicht op het moment dat het paard aan een wedstrijd deelneemt. De vaccinatie tegen influenza bestaat uit een basisvaccinatie waarna het paard jaarlijks gevaccineerd dient te worden.
Na het geven van de eerste vaccinatie moet de tweede vaccinatie na 21 dagen en voor 92 dagen herhaald worden. Een derde vaccinatie moet 5-7 maanden na de tweede vaccinatie gegeven worden. Daarna moet de vaccinatie jaarlijks herhaald worden.
Voor wedstrijden rijden via de KNHS is bovenstaande voldoende.
Voor de FEI gelden andere regels:
- het paard hoort de basisvaccinatie te hebben met minimaal 21 dagen en maximaal 92 dagen tussen tijd.
- ok de derde vaccinatie moet na 6 maanden gegeven worden.
- hierna moet het paard iedere 6 maanden gevaccineerd worden met een uitloop van 21 dagen.
Voor zowel de KNHS als de FEI geldt dat het paard niet binnen 7 dagen voor een wedstrijd gevaccineerd mag zijn.
Als het vaccinatie schema niet klopt moet het paard opnieuw de basisvaccinatie krijgen om de vaccinatiestatus weer kloppend te krijgen. Veulens kunnen we vanaf een leeftijd van 6 maanden vaccineren.
Tetanus
Tetanus wordt veroorzaakt door de bacterie Clostriduim tetani. Deze bacterie komt het lichaam meestal binnen via een wond. Het kan vaak al een klein wondje aan het oppervlak zijn maar als deze toch wat dieper is kan het paard tetanus krijgen. De bacterie kan niet tegen zuurstof dus bij oppervlakkige schaafwonden is er weinig risico.
De bacterie zit in de grond en in de omgeving dus er is altijd een risico op een tetanus besmetting bij een wond. Bij tetanus krijgt het paard heftige spierkrampen. Een groot deel van de paarden die tetanus krijgt overlijdt hieraan. Het is dus raadzaam om tegen tetanus te vaccineren. Over het algemeen zitten tetanus en influenza in een cocktail vaccin samen en worden paarden over het algemeen tegen beide gevaccineerd. Hierdoor zien we gelukkig weinig paarden met tetanus. Ook voor tetanus geldt de basisvaccinatie. Na de eerste vaccinatie moet er een tweede vaccinatie gegeven na 21 en maximaal 92 dagen. Hierna volgt een derde vaccinatie na 6 maanden. Daarna moet de vaccinatie jaarlijks herhaald worden.
Droes
Droes wordt veroorzaakt door de bacterie Streptococcus Equi Equi. We zien deze infectie voornamelijk bij jonge paarden in de opfok en oudere paarden. Als paarden droes gehad hebben, hebben ze er vaak een goede afweer tegen. Op latere leeftijd wordt de afweer minder vandaar dat we het vaker zien bij de jonge en oudere paarden. Maar paarden van alle leeftijden kunnen droes krijgen.
Droes kan luchtweg klachten geven en vergrote lymfeknopen. Vaak ontstaat er abces vorming in de lymfeknopen en breken deze door.
Er is een vaccinatie tegen droes. Deze kan vanaf 4 maanden leeftijd gegeven worden. De vaccinatie bestaat uit een basisvaccinatie met 4 weken tussen tijd. Daarna moet de vaccinatie iedere 3 maanden herhaald worden. Als er gevaccineerd wordt, is het advies alle paarden op stal te vaccineren.
Vaak wordt deze vaccinatie niet standaard gegeven aan paarden maar wordt er bijvoorbeeld gevaccineerd op opfokstallen waar ze veel last hebben van droes infecties.
Rhinopneumonie
Rhinopneumonie wordt veroorzaakt door het Equine Herpesvirus 1 en 4 (EHV1/4). De meeste uitbraken zien we in het voorjaar en in het najaar. EHV kent 3 verschijningsvormen met ieder eigen symptomen.
Verkoudheidsvorm
De meest voorkomende verschijningsvorm is de verkoudheidsvorm. De paarden kunnen koorts, neusuitvloeiing, gezwollen benen en gezwollen lymfeknopen krijgen. Meestal verloopt deze infectie zonder al teveel complicaties maar net als bij influenza kunnen bacteriën mee gaan doen en het paard zieker maken.
De vaccinatie tegen deze vorm bestaat uit een basisvaccinatie met 4-6 weken tussentijd. Daarna moeten de paarden ieder half jaar gevaccineerd worden. Het advies is om de hele stal te vaccineren.
Abortusvorm
De andere vorm van EHV is de abortus vorm. Hierbij komt een drachtige merrie in aanraking met het virus en wordt de placenta geïnfecteerd. Meestal heeft dit abortus tot gevolg. Een enkele keer voldraagt de merrie, maar wordt het veulen erg verzwakt geboren en overlijdt kort na de geboorte. De abortus vindt meestal plaats enkele maanden na de infectie. De vaccinatie tegen de abortus vorm dient 4 maal per jaar gegeven te worden waarbij deze op 5, 7 en 9 maanden dracht gegeven dient te worden. Ook hierbij wordt geadviseerd de hele stal te vaccineren. Daarbij is het raadzaam om de drachtige merries gescheiden te houden van de andere paarden.
Neurologische vorm
De laatste vorm van EHV is de neurologische vorm. Deze vorm tast het zenuwstelsel aan. Vaak gaat dit vooraf aan 2 koortspieken. Het paard laat de staart hangen, wordt atactisch, kan niet meer urineren en ontlasten, en kan ernstig verlamd raken. De vaccinatie geeft een beperkte bescherming maar met vaccineren voorkomt u verspreiding in het koppel. Ook hiervoor geldt een basisvaccinatie met 4-6 weken tussen tijd. Hierna moet de vaccinatie ieder half jaar herhaald worden.
West Nijl virus
West-Nijl ziekte wordt veroorzaakt door een virus (WNV)en kan zowel paarden als mensen besmetten. Het virus wordt niet van paard op paard overgedragen maar wordt door muggen overgebracht. Het virus kan ernstige hersenaandoeningen veroorzaken en voor neurologische symptomen zorgen. Paarden kunnen hieraan overlijden of rest verschijnselen houden. Ook kunnen paarden plotseling overlijden. Het WNV is nog niet in Nederland maar wel al in delen van Europa en het vermoeden is dat het steeds verder verspreid en uiteindelijk ook in Nederland komt. Er kan gevaccineerd worden tegen WNV. Deze vaccinatie bestaat uit een basisvaccinatie met 3-5 weken tussen tijd. Daarna moet de vaccinatie jaarlijks herhaald worden. Veulens mogen vanaf een leeftijd van 6 maanden gevaccineerd worden.
Schimmel
Schimmels komen meestal voor in het voorjaar en najaar. Paarden kunnen op alle leeftijden schimmel krijgen maar meestal hebben de jonge dieren er het ergst last van. Schimmel laat zich zien als kale vaak ringvormige plekken, meestal beginnend op het hoofd, zadelregio en warme/vochtige plekken. Het kan zich uitbreiden over het hele lichaam. De kale plekken kunnen schilferig zijn. Als het paard een schimmelinfectie heeft kunnen we als behandeling vaccineren. Deze vaccinatie moet na 2 weken herhaald worden. Dit is voldoende voor de behandeling op dat moment. Preventief vaccineren tegen schimmel kan ook. Ook dan herhalen we de vaccinatie na 2 weken. Na 5 weken geeft het vaccin bescherming die ongeveer 9 maanden aanhoudt